Uitgelicht

                               
Raadhuis Dr. Langeveldplein 100 jaar

In 2023 bestaat het Raadhuis aan het Dr. Langeveldplein 100 jaar. Het werd in de jaren 1921-1923 gebouwd, de architect is De Bazel. Het is een Rijksmonument. Op de website van de Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed staan een aantal foto’s van het Raadhuis en met name van het interieur. Foto’s en tekeningen kunnen op de website bekeken worden en gedownload worden, veelal gratis, vrij van rechten.

In het boek “Het architectonische talent van Aart Nieuwpoort (1899-1947)” vinden we op de pagina’s 16 en 17 een beschrijving van het ontwerp van en opdracht ot de bouw van het Raadhuis. Van de 83 inzenders werd de opdracht gegund aan de latere Rijksbouwmeester Gijsbert Friedhoff (1892-1970) en Jan Hendrik Plantenga (1891-1945). Zij schakelden voor het ontwerpen van het interieur Hendrik Wouda (1885-1946) in.

Het 100 jarige gebouw staat er de laatste jaren maar een beetje mistroostig bij. Er worden plannen gemaakt wat er met het beeldbepalende gebouw kan en mag gebeuren.

Voor de gewone burger is het gemeentehuis een gebouw waar de gemeenteraad zetelt en vergadert en waar de nodige formaliteiten vervuld moeten worden. Het aangeven van een geboorte of overlijden, het sluiten van een huwelijk, of een nieuw paspoort of rijbewijs halen.

Het Raadhuis werd met een speciale vergadering van de gemeenteraad in gebruik genomen op 29 maart 1923.

Op dinsdag 3 april 1923 hadden Cornelis de Kluijver en Dirksje Prins het geluk om als eerste bruidspaar in het nieuwe Raadhuis hun huwelijk te mogen sluiten. Het was de burgemeester J.A. Drijber zelf die hun in de echt verbond.

Een oproep om het 100 jarig bestaan luister te geven door een aantal trouwfoto’s heeft niet zo heel veel foto’s opgeleverd. Wel kregen wij een vermelding in het blad van de Nederlandse Genealogische Vereniging. Zij vonden het een leuk initiatief, dat hopelijk navolging krijgt.

In ons dorp Sliedrecht zijn heel veel echtparen in het huwelijk getreden in dit mooie Raadhuis, zij hebben voor foto’s op het bordes gestaan.

Geen trouwfoto maar wel een foto van het trouwboekje van Klaas Vlot (1903-1989) en Anna Teeuw (1907-1992). Zij trouwden in het Raadhuis van Sliedrecht op 26 juni 1928. Klaas was een zoon van Hendrik Vlot (1863-1916) en Teuntje Boogaard (1862-1933). Anna was een dochter van Arinus Teeuw (1879-1942) en Maaike de Landgraaf (1880-1952).

Wel ontvingen we trouwfoto’s van het huwelijk van Marigje van Es (1922-2008) en Albert Vink (1918-1982) op 17 januari 1948. Op de foto bij het instappen in de trouwkoets is te zien dat een huwelijksvoltrekking de belangstelling had van de bevolking. Marigje was een dochter van raadslid Jan Leendert van Es (1888-1959) en Metje Nederlof (1897-1978). Albert was een zoon van Teunis Vink (1858-1941) en Johanna Petronella van Wijnen (1874-1963). Dit bruidspaar werd in de echt verbonden door burgemeester J.H. Winkler.

Op 21 november 1952 trouwden Arie Visscher en Corrie Muilwijk, op hun trouwfoto is te zien dat zij bij het verlaten van het Raadhuis door een haag van vaandels de trap af liepen. Arie was namelijk jeugdleider van de Sliedrechtse gymnastiekvereniging Sport Staalt Spieren. Arie was een zoon van Adriaan Visscher (1882-1937) en Maria van Noordenne (1883-1969). Corrie is een dochter van Kornelis Willem Muilwijk (1895-1970) en Janna Maria Pleijte (1894-1986).

Bij het huwelijk op 31 mei 1954 van Arie van Tilborg en Neeltje Cornelis Huijzer was er net als nu sprake van ernstige woningnood. Daarom woonden zij bij een tante in. Rond de geboorte van het eerste kind kregen zij een huurwoning in een stoepje van wijk C.

De laatste trouwfoto die wij kregen is van het echtpaar van Leeuwen-Visser, zij trouwden in 1966. De foto’s en meer informatie over de echtparen is te vinden in ons kwartaalblad “De Stamboom”, jaargang 25, nummer 1, maart 2023.


Jan de Jong IJz, markante Sliedrechter naar zijn tijdgeest door Jan Mouthaan (met een te plaatsen foto)

Dit jaar is het 50 jaar terug, om precies te zijn 9 maart 1971, dat Jan de Jong overleed. Gelet op de
privacy regels mogen we die datum noemen gezien de tijd (voor overlijden 50, huwelijken 75 en
geboorten en 100 jaar) die is verstreken (of blijkt uit eerdere openbare bronnen).
Voor de Sliedrechters uit die tijd was het een markante persoonlijkheid, hij was “ereburger van
Sliedrecht”. Voor u zal die bekendheid mogelijk wat gesleten zijn. Toch goed om hem in herinnering te
brengen. Jan werd 79 jaar. Korter en duidelijker als het In Memoriam en het verslag van zijn crematie in
De Merwestreek kan ik hem niet karakteriseren, waarom deze onverkort hieronder worden opgenomen.
Jan de Jong IJzn zoals hij vrijwel altijd werd aangeduid was de meest in rechte (doorgaande) lijn
afstammende zoon van Joost Jansz [de Jong], geb ca. 1575 en secretaris van Lockhorst, die wordt
genoemd in het opschrift op de torenklok van de Hervormde kerk van Sliedrecht. Een familie waarvan
leden toen al in bestuursfuncties te Lockhorst, Naeltwijck en Sliedrecht zaten en zich bezig hielden met de
riet-, en griendculturen die verwantschap hebben met de dijkbescherming en baggerwerken.
Menige Sliedrechtse familie is hiermee verweven, waarom we overwegen om – zodra we daar ruimte voor
krijgen – in ons blad een genealogie van op te nemen.
Onze vereniging staat in nauw contact met de nabestaanden van Jan, die van Zweden tot Zwitserland zijn
uitgewaaierd over Europa en die het omvangrijke familiearchief reeds voor een groot deel aan ons hebben
overgedragen om dit te ordenen en te bewaren. Een zorgvuldig uit te voeren klus met stukken die – gelet
op de privacyregels voor het grootste deel pas over enkele tientallenjaren (zie boven) ter inzage komen.
Zoals hier vaker genoemd wordt genealogie juist mooier wanneer het basismateriaal aan persoons[1]gegevens wordt aangekleed met akten, brieven etc. die een beeld kunnen geven van de persoonlijkheden,
de tijdgeest en ontwikkeling. Dat wordt dus weggelegd voor toekomstige onderzoekers.
Zijn einde valt vrijwel samen met een ander einde met een nieuwe start.
Als directeur van Jan de Jong Bzn N.V. speelde hij internationaal een grote rol in een bedrijfstak die
eeuwenlang veel werkgelegenheid gaf in heel het rivierengebied. Dat betrof de verwerking van hoepel-,
rijsmaterialen-, wilgenhout-, riet- en biezen, o.a. gebruikt voor dakbedekking, dijkbescherming, meubels
en vloerbedekking manden en verpakking. Veel is hierover geschreven door de HV Ameide-Tienhoven. Die
industrie minimaliseerde in het decennium dat Jan overleed met de komst van plastic. Onnatuurlijk
materiaal, waar we nu eigenlijk geen raad meer mee weten omdat we het als afval van de mount everest
tot in de diepste oceaantrog tegen komen. Ook dat mogen we ons hierbij realiseren. Sliedrecht weet er
alles van met zijn liggin ten N.0. van Dupont.
uit De Merwestreek van 11 maart 1971 blz.13:
SLIEDRECHT. — Na een vrij langdurige ziekte is in de nacht van maandag op dinsdag 9 maart j.1. te
zijnen huize overleden de
heer Jan de Jong IJ.J.zn. Hij werd 12 februari 1892 geboren en werd dus 79 jaar. Met de heer Jan de Jong
is een bekend en geacht ingezetene van Sliedrecht heengegaan. Een man, die in de gemeenschap van
Sliedrecht een lange reeks van jaren een vooraanstaande positie bekleedde en wie de belangen van
Sliedrecht zeer ter harte gingen. Hij was directeur van Jan de Jong Bzn. N.V., één van de oudste nog
bestaande hoepel-, rijsmaterialen-, wilgenhout-, riet- en biezenhandel, een familiebedrijf dat al ca. 400
jaar bestaat.
Hij was oprichter en vele jaren secretaris van de „Vereniging van Hoepel-exporteurs”, ontbonden toen
akkerbouwprodukten, heel Duits [een zetfout in het artikel; JM] het hoepelverbruik in de Scandinavische
landen tot het nulpunt was gedaald in 1970. Het doel van deze centrale export van Nederlandse witte
hoepels voor botervaten naar Scandinavië was het hoofd te kunnen bieden aan de concurrentie van
Duitse en Poolse hoepels.
Na de tweede wereldoorlog werd tevens opgericht de Stichting „Griend- en Rietproducten GERP”, in welke
stichting alle exporteurs van deze produkten gebundeld waren en waardoor het mogelijk werd in nauwe
samenwerking met de Nederlandse regering via de Marshall-hulp de export, vooral naar Duitsland, weer
op gang te brengen.
Als voorzitter van deze stichting bereisde hij, samen met een afgevaardigde van het Bedrijfschap van land
af om contracten te sluiten en de uitkomsten werden over alle leden van de GERP verdeeld.
Voorts was hij één van de stuwende krachten in de later opgerichte vereniging tot instandhouding van
grienden, welke vereniging veel heeft bijgedragen tot het instellen van een steunregeling door de
Rijkswaterstaat op buitendijkse hakgrienden.
Op politiek gebied stond hij in Sliedrecht zijn mannetje. Hij was volbloed liberaal en was gedurende twee
perioden, telkens van tien jaar, voor de liberale partij lid van de raad.
21 juli 1930 deed hij voor het eerst zijn intrede in de Sliedrechtse raad als opvolger van wijlen de heer
Adriaan Volker Lzn. Deze eerste periode duurde tot 15 april 1940. 1 september 1953 werd hij andermaal
tot raadslid gekozen als afgevaardigde van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie. Van deze
Sliedrechtse afdeling was hij vele jaren voorzitter en een ijverig propagandist. 24 september 1963 nam hij
ontslag als raadslid. Zijn grote verdiensten voor de Sliedrechtse gemeenschap werden beloond met de
toekenning van de zilveren erepenning der gemeente Sliedrecht.
In zijn functie van raadslid was hij vele jaren lid van de Commissie v. Beheer en Advies Fonds Van Eek;
gedelegeerd bestuurslid van de drie plaatselijke Woningbouwverenigingen;
lid van de Commissie van Beheer van het Ziekenhuis;
lid van het bestuur van de afd. Sliedrecht van de Z.-H. Ver. Het Groene Kruis;
lid van de Commissie van Licht- en Waterleidingbedrijven en
lid van de Commissie Georganiseerd Overleg voor de ambtenaren in dienst der gemeente.
Samen met wijlen de heer Adriaan Volker was hij als financieel adviseur de drijfkracht van de Sliedrechtse
Nutsspaarbank.
Hij was oprichter en later erelid van de Sliedrechtse Lawn Tennisclub, één van de oudste tennisclubs in
Nederland en
gedurende vele jaren bestuurslid en later erelid van de Sliedrechtse Oranjevereniging.
Tot zijn dood was hij voorzitter van de sociëteit „Ken U Zelven”.
Met de heer Jan de Jong is een geacht ereburger heengegaan en een arbeidzaam leven afgesloten.
Een man die veel voor de Sliedrechtse gemeenschap heeft betekend.
Zijn stoffelijk overschot zal zaterdagochtend om 10.30 uur in Rotterdam worden gecremeerd.
uit De Merwestreek van 17 maart 1971 blz.2: Crematie Jan de Jong IJzn.
Sliedrecht — Onder buitengewoon grote Belangstelling heeft zaterdag in het crematorium in Rotterdam de
crematie plaats gehad
van het stoffelijk overschot van de heer Jan de Jong IJzn, bekend ingezetene en ereburger van Sliedrecht.
De kist was bedekt met een aantal bloemstukken. Een drietal sprekers voerde het woord. Op kernachtige
wijze schetste burgemeester Chr. van Hofwegen de figuur van „meneer Jan de Jong”. Een aanspreektitel,
die kenmerkend is voor Sliedrecht en waarin een aantal begrippen ligt besloten. „Meneer Jan de Jong”,
een benaming die uitdrukking geeft aan een aantal gedachten van respect en gezag. Zelf was hij niet vrij
gedachten aan anderen op te leggen. Doch hij was ook bereid het gezag te aanvaarden. Een vriend voor
het kind; vrijgevig in zijn presentatie van zijn persoonlijkheid. Een rijzige figuur, algemeen bekend in
Sliedrecht, die als het ware een tijdperk afsluit. Zijn verdiensten voor de Sliedrechtse gemeenschap
werden door de gemeenteraad beloond met de toekenning van een belangrijke gemeente-onderscheiding:
het ereburgerschap; en klein van hart als hij was, voelde hij zich hiermede zeer vereerd. We zullen hem
missen. De dankbaarheid van Sliedrecht blijft. Tweede spreker was de heer D. van Noord, die namens de
sociëteit „Ken U Zelven” een afscheidswoord sprak. De overledene was daarvan 50 jaar lid en
verscheidene jaren bestuurslid en president, en met volle overtuiging had hij zich steeds ingezet om dit
instituut te handhaven. Mede door zijn toedoen is tussen de leden onderling een band van vriendschap en
waardering ontstaan hetgeen hij een belangrijk punt in het wezen van de sociëteit vond. Vorig jaar werd
hij tot erelid benoemd en het medeleven en de vriendschap van de leden tijderts zijn ziekte deden hem
goed. Zijn nagedachtenis zal bij de leden steeds in dankbare herinnering blijven, zo zei de heer Van
Noord.
Na tot de familie woorden van troost te hebben gesproken, voegde hij hieraan nog een persoonlijk woord
toe.
In verschillende hoedanigheden had de heer Van Noord de overledene ontmoet en hij dacht hierbij aan
het raadslidmaatschap van de heer De Jong en aan zijn voorzitterschap van de Ver. van Vrijz.
Hervormden en de Nutsspaarbank.
In al deze kwaliteiten had hij hem leren kennen als iemand die bereid was te helpen en te steunen en
belangstelling en medeleven
te tonen. Hij had een sterke wil en een sterk karakter. Het was een man waarop men kon rekenen en die
een vriend was in de
goede zin van het woord. „Moge hij na zijn bewogen leven in vrede rusten”.
De heer L. de Groot, oud-wethouder was het een behoefte de dank over te brengen van de afd. Sliedrecht
van de VVD.
Ten allen tijde heeft de heer De Jong de liberale beginselen uitgedragen. Hij had een sterke wil, die hij
menigmaal op het politieke terrein tot uitdrukking bracht. Voor de ondervonden steun bij zijn entree in de
Sliedrechtse raad was hij hem erkentelijk.
De oudste zoon, de heer IJsbr. de Jong sprak namens de familie een dankwoord.
,,Zijn nooit aflatende zorg voor zijn familieleden, zijn bedrijf en personeel, alsmede voor de hem
toevertrouwde zaken op het gebied van de politiek en het gemeenschapsleven moge ons als kinderen
steeds ten voorbeeld strekken. Zijn ijver en strijdlust kende geen grenzen. Die strijdlust is thans geblust
en met hem is ons een steunpilaar ontvallen, hetgeen een grote leegte zal brengen, temeer omdat hij de
trait-d’union was tussen niet alleen zijn kinderen, doch ook tussen de Spreker eindigde als volgt:
familieleden onderling.
„Hij heeft de strijd des levens gestreden, steeds op faire wijze en met open vizier.
Goede vader, namens allen, die u lief waren, heb dank voor alles en vaarwel”.
Onder het spelen van William Henry Monk’s bekende melodie
van gezang 282: „Blijf bij mij Heer, de avond is nabij”, voltrok zich de, plechtigheid.



Landbouwverslagen Sliedrecht 19e eeuw

door Zwanie Erkelens-Aanen

In het kader “bewust gezocht, toevallig gevonden” is door mij een klein deel van het archief over Sliedrecht in het Regionaal Archief Dordrecht doorzocht: landbouwverslagen. Van een aantal jaren heb ik deze verslagen volledig of gedeeltelijk gefotografeerd en daarna getranscribeerd: het betreft de jaren 1826 t/m 1830, 1839 t/m 1843, 1850 t/m 1866, 1868 t/m 1872, 1822, 1885, 1890, 1894, 1895, 1897, 1899, 1906 t/m 1912. In deze landbouwverslagen vinden we beschrijvingen omtrent de veeteelt, landbouw, tuinbouw en houtteelt. Deze transcriptie kunt u vinden in onze studieruimte.

In deze uitgave staan de landbouw activiteiten in Sliedrecht gedurende de periode 1826-1912 centraal: de lokale voedselproductie in een lokale economie. De landbouw werd in deze periode nog bedreven zoals in de voorgaande eeuwen. In de laatste jaren (omstreeks v.a. 1900) komen traag een paar nieuwe ontwikkelingen op maar dan nog wel heel langzaam. Nieuwe inzichten en concepten over het voedselproductieproces komen lokaal traag tot stand; die komen pas goed op gang in de loop van de 20e eeuw.

In deze 19e eeuw werd van overheidswege geëist dat lokale gemeenten opgaven deden van de stand van zaken met betrekking tot landbouw, veeteelt, tuinbouw e.d. Ook in Sliedrecht werden deze opgaven opgesteld en opgestuurd. Van vele jaren zijn deze ook in het archief nog terug te vinden. Met name die verslagen die vergezeld zijn van de plaatselijke tellingen c.q. concepten zijn bijzonder interessant. Niet alleen kunnen we hier de plaatselijke ontwikkelingen op landbouwterrein volgen maar ook genealogisch gezien zijn deze gegevens interessant. In en van bepaalde jaren zijn lijsten bewaard gebleven, waarop namen, soms met adressen, soms met beroepen, genoteerd zijn met het aantal stuks koeien, varkens, schapen, kippen, e.d. Daarnaast is ook aangegeven wat er op landbouw gebied verbouwd werd (en soms door wie, hoeveel, en welke gewassen).

In het algemeen was Sliedrecht in die periode nog een zeer agrarisch dorp dat zich vooral toelegde op de veeteelt. Veruit het meeste land werd gebruikt voor gras- en hooiland. Daarnaast werd wel iets aan landbouw (telen van gewassen) gedaan maar dan weer hoofdzakelijk voor eigen gebruik (bijv. aardappelen, zowel aan de noord- als zuidzijde van de rivier De Merwede). In de landbouwverslagen lezen we ook van de invloeden op de landbouw, zowel gunstig als ongunstig. Vermeld werden bijv. de weersomstandigheden (natte perioden, vroege vorst, e.d.), de (internationale) handel en prijzen, ziekten (mond-en-klauwzeer, longziekte), ongedierte (muizen, ratten, rupsen). Mensen met een boerenhart zullen deze verslagen met veel plezier lezen. Van harte aanbevolen!

Onze nieuwe studieruimte in de nieuwbouw van het Sliedrechts Museum 

Achterzijde van het museum met links het oude Raadhuis, tevens ingang tot onze studieruimte

De officiële opening van het Sliedrechts Museum 2.0 was op vrijdag 5 juli 2019.

Na een welkom door A. van Willigen namens het Sliedrechts Museum heeft voorzitter van de Vereniging “De Stamboom” Zwanie Erkelens een boeiende speech gehouden en vervolgens het geschilderde portret van Pieter Visser Azn onthuld. Hij hangt er keurig bij in de ruime en statige Raadzaal waar hij als wethouder gefunctioneerd heeft.

Geschilderd portret P. Visser Azn.

Dit portret van Wethouder P. Visser Azn is na restauratie geschonken aan het Sliedrechts Museum, waarvan het oudste gedeelte (links op de foto) het voormalig raadhuis van Sliedrecht is en gebouwd werd tijdens zijn wethouderschap

De Raadzaal is geschikt voor lezingen en cursussen, en er kan getrouwd worden!

Scroll naar boven